Wordt deze mail niet goed weergegeven? Klik dan
hier!
Het volgende nummer van Meandermagazine verschijnt op 30 augustus.
Op vrijdag 17, zaterdag 18 en zondag 19 juli vindt in Groningen weer het jaarlijkse festival Dichters in de Prinsentuin plaats. Zoals de naam al zegt in de Prinsentuin, maar voor een deel ook in de Puddingfabriek. Poëzie hoort immers overal thuis.
Uit Syrië afkomstig kan deze dichter niet anders dan geëngageerd te zijn. Maar wat voor een dichter is het. In zijn rauwe en trefzekere gedichten overstelpt hij ons met het ene na het andere prachtige beeld waarin hij klassieke Arabische poëzie koppelt aan een sterke moderne stem. Daarnaast heeft deze man een geweldige ontroerende manier van voordragen, die je met een brok in je keel achterlaat. Hoe ik een dichter werd Haar verdriet viel van het balkon en brak. Ze kreeg behoefte aan een nieuw Uit Weg van Damascus, Uitgeverij Jurgen Maas, 2014 Jan Bos (1937) Jan Bos, een Groninger op leeftijd die nu eens niet alleen maar schrijft over weilanden, hooivorken en slootjes. Bos kijkt in zijn poëzie verder dan de provinciegrenzen: Griekse mythen, wijdse uitzichten en andere sprongen in tijd en ruimte keren regelmatig in zijn werk terug. Een gedicht van hem herken je meteen en daarom voegen we hem voor de tweede keer graag toe aan onze line-up. (ien Hogelaandster toal) Holten gedicht Mien hazzens draaien woest Mien hakblok bonkt dof onner Schaarpe heksebiel ligt kloar k Perbaaier woorden oet te hakken, Stoenze = stugge * austig = weerbarstig * kleuvbiel = bijl om mee te klieven * maggelblokken maggeln = slecht schrijven * toektakkege = naar alle kanten uitgroeiende takken, grillige * dwaarsbongels = dwarsdrijvers * distiedtou = tot aan deze tijd, tot dit moment * spoldt = gespleten * perbaaier = probeer Frank Keizer (1987) Frank Keizer is geen onbekende voor ons. Hij trad al eens bij ons op rond de tijd dat zijn chapbook Dear world, fuck off, ik ga golfen verscheen. En natuurlijk kennen we het magazine Samplekanon dat hij samen met Maarten van der Graaff bijhoudt. In januari zal zijn nieuwe bundel Onder normale omstandigheden verschijnen. Wij kunnen niet wachten en daarom staat hij wederom op het programma. Klaarheid over mijn bestaan Elmar Kuiper (1969) Een grote Fries is een grote Nederlandse dichter geworden. Zijn nog te verschijnen bundel Ruimtedier wordt een wondertol en met zijn vrije manier van associëren en soms dwarse manier van beeld aan beeld rijgen is het een losgezongen, vrije stem die wij maar wat graag verwelkomen. ooit schiet het op Spijtig! De autocue van Johannes de Doper loopt vast. Achter Onder de parasol van de pijnboom rekt de herder zich uit na het afgedwaalde schaap en de ravijn. Het gezicht is bepoederd. op de voedingsbodem. Iemand weet natuurlijk iets. Geen nood. haalt spoedig de feiten in. Ooit schiet het op. Luister! De slagpin totdat de Eindtijd aanbreekt. Uit: Ruimtedier, Atlas Contact Richard Nobbe (1993) De voorman van de nieuwe beweging van jonge Winschoter dichters. In zijn kielzog een hele ploeg jonge dichteressen. Aangezien we deze beweging een warm hart toedragen is het niet meer dan terecht dat Richard Nobbe op Dichters in de Prinsentuin optreedt. In zijn poëzie probeert hij nog alle hoge en lage noten te bereiken, maar Nobbe wil urgent en oprecht doordringen tot de hoofden van de lezers. Vroeger Vroeger was alles beter, Vroeger was het zo mooi Ja, vroeger vroeger vroeger vroeger En ik kan het weten, Johan Roos (1973) P.F. Thomése en Mirjam van Hengel hadden in 2013 al goed in de smiezen dat Johan Roos talent heeft: volgens hen was hij één van de meest veelbelovende dichttalenten van dat jaar. Wintertuin was het ermee eens en voegde hem toe aan hun agentschap. Dat leidde tot de uitgave van het korte, sobere en anekdotische Hond Leeuw Zee waarin zware thema's aan de orde komen. Immers: "Hoe zwaarder het thema, hoe lichter de vorm moet zijn." Lichamen De man met de vilten hoed beweert dat hij Godsbewijzen verzamelt. Er ligt een vogel in. Doffe ogen. Stijve pootjes. Bruine vleugels. Hij zegt: ‘Vanochtend ging zijn lied nog dwars door mijn borstbeen.’ en Uit de tweede doek komt een kleine staartklok. De wijzers staan stil, Ik zeg: ‘Elk?’ Ik zeg: ‘Ik heb twee keer een dierbare geboren zien worden ‘Drie keer heb ik aan een bed gezeten dat het Ik leg mijn handen op de vogel. Ik huiver, trek mijn capuchon over mijn hoofd Uit chapbook Hond Leeuw Zee Vrouwkje Tuinman (1974) Met de bundel Sanatorium levert Tuinman een huzarenstukje af in de Nederlandse bom. Wat een geweldige bikkelharde, maar met chirurgische precisie opgeschreven gedichten worden er in deze bundel in stelling gebracht. Gedichten die voelen als wodka: zelf ijskoud, maar vanbinnen zetten ze je in lichterlaaie. Ik zou er voor tekenen In één keer neervallen terwijl Precies zo blijven, op deze leeftijd, Op de optimale dag. Met een schok. Langzaamaan vergeten wie Uit Sanatorium, Uitgeverij Cossee 2014 Jante Wortel (1996) Jante Wortel was één van de vele dichters die werk naar ons stuurde. Wat gelijk opviel was het constante hoge niveau. Geen uitschieter naar boven of naar beneden, maar drie hele goede gedichten waarin de hoofdpersonen over bushokjes dromen, snappen wat je met 'dit' bedoelt en rondjes lopen door de keuken. Gedichten die je nog een tweede keer wilt lezen en die nieuwsgierig maken naar de voordracht ervan. Sinds onze uitnodiging won deze studente aan de opleiding Creative Writing aan ArtEZ ook nog eens de Kunstbende van Drenthe. Dat zal ongetwijfeld niet de laatste prijs zijn. met het oog op morgen ik heb me voorgenomen na tien uur de laatste keer dat ik me daar niet aan hield soms loop ik als ik ’s nachts wakker word met mijn handen op mijn buik Klassiekers
In juni verscheen aflevering 193 van de Klassiekers. Inge Boulonois besprak daarin ‘Misverstand 3’ van Charles Ducal uit de bundel Het huwelijk(1987): Misverstand 3 […] Komende week verschijnt aflevering 194, waarin Martin Carette een gedicht van Guido Gezelle bespreekt. Gezelle schreef het in 1859, maar het werd pas gepubliceerd in de Laatste verzen van 1901, een bundel met gedichten uit de nalatenschap: t Er viel ‘ne keer ‘t Er viel ‘ne keer een bladtjen op Alle afleveringen zijn te lezen op de site van de Klassiekers.
Recensies
Ik heb een dichter weleens horen beweren dat een gedicht in het beste geval een eenheid is van onverenigbare contrasten. Ik moest daaraan denken toen ik de fascinerende poëzie van Laura van der Haar las in Bodemdrang.
Hans Keilson (1909-2011) was een Duits-Joodse psychiater en schrijver. In zijn nalatenschap werden gedichten gevonden, waarvan er vijftien zijn gebundeld in Ballade van de aardse Jood: een tweetalige uitgave waaruit maar weer eens blijkt hoe moeilijk het vak van vertaler is.
Hoe kan een verzamelbundel van Sleutelaar anders heten dan Wollt ihr die totale Poesie? Het eenregelige gedicht stamt uit 1965 en werd in 1987 ten gehore gebracht op de Dokumenta 8 in Kassel: het schalde door de luidsprekers. Het verwijst natuurlijk naar de retorische vraag in Goebbels’ beruchte, maar qua vorm excellente rede na de val van Stalingrad: ‘Wollt ihr den totalen Krieg?’ Een aantal mensen zal die verwijzing schokkend hebben gevonden, maar als je de aandacht op je poëzie wilt vestigen, dan moet je het zo doen.
Marieke Rijnevelds debuut Kalfsvlies laat een acrobatische geest zien, een die op het slappe koord kan jongleren met meer dan één metafoor tegelijk. Zij verwoordt drankzucht en andere gekte op komische en tegelijk schrijnende manieren. Het debuut schreeuwt om meer, maar daarbij verlang ik als lezer wel naar meer rustpunten, opdat de beelden nog beter tot hun recht komen.
Oud- Meandermedewerker Herbert Mouwen (Breda, 1952) publiceerde in 1991 de bundel De zon is kapot, en bracht daarna alleen een tweetal verhalenbundels uit. Met De handen van de tijd - een forse bundel: 61 gedichten, verdeeld over acht titelloze afdelingen - profileert hij zich nu weer als dichter.
Vanwege de start in Utrecht is er dit jaar geen ontsnappen aan het begin van de Tour de France. Het Utrechts Dichtersgilde reed en schreef onder aanvoering van Ingmar Heytze zijn eigen proloog met Schaduwpeloton, een 'Tour d'Utrecht' in dertien gedichten.
De dichtbundel Dit is geen theater meer van Annemarie Estor heb ik ademloos uitgelezen. En direct nog een keer. Ik heb vrij veel surrealistische poëëzie gelezen, ook Nederlandstalige, maar zelden was ik daarvan zo onder de indruk als van het werk van Estor. Niet in de laatste plaats, omdat haar poëzie zo goed geschreven is. Ze houdt ons koel, beheerst in haar nachtmerries vast, alsof we er aan gewend zijn, alsof zij ons een wereld voorhoudt waarmee wij, net als zij, in het reine moeten zien te komen:
Maarten van der Graaff is een erudiet heer. Of een amusante lefgozer. Of beide. In Dood werkfungeert een lange reeks schrijvers, dichters, filmmakers en filosofen. Zij hebben invloed op zijn werk, hebben dat gehad, dienen als plaatsbepaling van zijn dichterschap, wekken zijn verzet op of zijn bentgenoten. Het vreemde is, dat al die verwijzingen me aanvankelijk irriteerden, maar bij herlezing steeds minder en op het laatst helemaal niet meer. Dat komt doordat Van der Graaff een onmiskenbare eigen toon blijft houden.
Rood en wit met blauw van Barney Agerbeek is een prachtig uitgegeven bundel, subliem vormgegeven door Gracia Khouw en rijk geïllustreerd met werk van een groot aantal kunstenaars, en niet de kleinste.
Sven Staelens (samen apart) omschrijft zijn werk zelf als gesamplede poëzie. Hij gaat aan de slag met bestaande gedichten en schept opnieuw poëzie. Goedkope gimmick of doordachte taalcreatie?
Staelens tovert prachtige zinnen uit zijn pen, maar soms gaan de woorden met hem aan de haal. Ligt het aan de samplemethode waardoor hij zichzelf in een keurslijf moet wringen, of wil hij nog teveel zeggen in te weinig woorden? Momenteel krijgt deze debutant het voordeel van de twijfel, maar hij moet snel zijn eigen stem vinden. De Russisch-Joodse dichter Joseph Brodsky (1940-1996) werd geboren in Sint-Petersburg, toen nog Leningrad. In 1964 werd hij, tijdens het eerste openbare proces tegen een schrijver in de Sovjet-Unie, veroordeeld tot vijf jaar dwangarbeid. Zijn strafperiode duurde uiteindelijk anderhalf jaar. In 1972 emigreerde hij naar Amerika en in 1987 ontving hij de Nobelprijs voor de Literatuur. Brodsky keerde niet meer terug naar Rusland, stierf in 1996 in New York aan een hartinfarct en werd begraven in Venetië. De unieke positie in de wereldliteratuur die hij bij zijn overlijden innam, is in de afgelopen bijna twintig jaar alleen maar versterkt.
Kees Verheul stelde met Strohalmen voor de lezer een uitgebreide bloemlezing samen. Agenda
35e editie Kunstenfestival Watou
Watou * 4 juli t/m 30 augustus
Er zitten terug Dichters in 't raam tijdens de Gentse feesten.
Gent * 19, 20 en 21 juli
Literair festival Het Verhaal, over poëzie en meanderen
Op en langs de Aa * 29 en 30 augustus
Gedichten waarin één woord ontbreekt
Op school * 7 september tot 16 november 2015 Colofon
|
Title: Dichters in de Prinsentuin